1 1. De leerling Leerlinge “Suus” (Gefingeerde naam voor dit verslag), is 17 en zit in klas 5 van het VWO. 2. Probleemgedrag Suus zit regelmatig met een capuchon op en haar hoofd naar beneden in de klas. Haar houding is vaak neergeslagen en soms zelfs verdrietig. Suus lacht zelden, en toont weinig tot geen reactie op externe stimuli. Tijdens tijd om zelfstandig te werken blijft ze ineengedoken zitten, en onderneemt ze geen verdere actie tenzij zij hiertoe meerdere keren tot gestimuleerd wordt door een klasgenoot of docent. Verbaal maakt ze weinig contact, zowel met andere klasgenoten als met de docent. Wanneer ze aangesproken wordt door een medeleerling of door docenten, reageert Suus vaak niet tot nauwelijks. Met enige moeite is er een gesprek aan te gaan met Suus, dit is aanzienlijk makkelijker wanneer er geen andere klasgenoten aanwezig zijn. Suus praat in een dergelijk gesprek vaak negatief over zichzelf, met uitspraken zoals “Ik kan ook helemaal niks”, en vind het lastig om aan te nemen dat ze ook dingen goed doet. Ze spreekt dan haar angst uit dat “Het niet gaat lukken”. Suus zit meestal alleen, richting de voorkant van het klaslokaal. Suus heeft met enige regelmaat rode ogen. Tijdens samenwerking, bijvoorbeeld tijdens een practicum, houd Suus fysiek afstand van groepsgenoten. Zo staat zij bijvoorbeeld meer dan anderhalve meter van de rest van een groepje verwijderd, terwijl andere groepsgenoten binnen de halve meter van elkaar aan het werk zijn. Klasgenoten vragen soms “of alles oké is”, of laten dergelijk gedrag van een zorgzaam karakter zien, maar houden voor het grootste deel van hun interacties afstand van Suus. Suus haar resultaten voor het schoolvak scheikunde (mijn vak), zijn ondermaats, zeker wanneer rekening wordt gehouden met de resultaten die zij eerder in haar schoolcarrière behaald heeft. Ook collega’s laten in de gangpaden en tijdens besprekingen weten dezelfde observatie te doen. Suus haar werkhouding is zeer slecht; ze doet niets tot nauwelijks niets. Ze begint ook niet uit zichzelf aan taken, en geeft vaak aan taken “niet te begrijpen”. Pas bij aanmoediging tot werken en het opbreken van grotere taken in kleine subtaken gaat Suus aan de slag. 3. Positieve en beschermende factoren Uit resultaten uit eerdere jaren blijkt dat Suus een goed stel hersenen heeft. Daarnaast is Suus goed in staat om kritisch naar zichzelf te kijken. De klas om Suus heen is sociaal tolerant en divers. Ook heeft Suus betrokken en hoogopgeleide ouders, die zowel in gedrag als in communicatie naar docenten laten weten dat ze hun dochter graag willen helpen. 4. Mogelijke oorzaken van het probleemgedrag Hypothese 1: Het teruggetrokken en passieve gedrag van Suus kan een gevolg zijn van trauma opgelopen door negatieve sociale ervaringen, zoals pesten of sociale isolatie. Negatieve sociale interacties, waaronder pesten, zijn in verband gebracht met sociale terugtrekking en een scala aan sociaal-emotionele problemen bij jongeren (Hawker & Boulton, 2000). Pesten kan bijvoorbeeld leiden tot gevoelens van angst en eenzaamheid, wat een leerling kan doen terugtrekken uit sociale situaties en interacties met leeftijdsgenoten kan vermijden., wat we in haar gedrag ook terugzien. Van Lieshout omschrijft ook mogelijke gedragingen bij het verwerken van een trauma onder andere als volgt: “De jongere vertoont veel vermijdingsreacties in de contactsfeer. Hij heeft moeite om te gaan met stressvolle situaties. Soms kan hij zich bepaalde aspecten van het trauma niet meer herinneren.” (p126) en “ De jongere heeft een verminderde zelfwaardering, een negatief zelfbeeld.” (p127). Dit zien we grotendeels ook terug in het gedrag van Suus. Suus spreekt negatief over zichzelf, wat wijst op een negatief zelfbeeld. Haar gedrag klopt ook met het mijden van sociale interactie, te zien in de fysieke afstand die ze neemt van klasgenoten, maar ook aan haar houding en kledingkeuze (afgesloten houding, altijd een trui met een capuchon). Hypothese 2: